Lustoord voor weidevogels
Het gaat slecht met de weidevogels in Waterland. Dat betekent dat het niet goed gaat met de natuur. Een belangrijke oorzaak daarvan is de manier waarop de melkveehouderij wordt uitgeoefend. De SBW pleit voor een bedrijfsvoering die meer rekening houdt met de grutto en de kieviet.
In 2015 werd de grutto door het Nederlandse publiek gekozen tot Nationale Vogel van Nederland. De merel eindigde op de tweede plaats, de huismus op de derde.
Nergens ter wereld broeden zoveel grutto’s als in ons land, ongeveer 85% van de totale Europese gruttopopulatie. Maar het gaat slecht met onze Nationale Vogel. In 1960 telde het land zo’n 120.000 broedparen, in 2015 waren dat er nog maar 30.000. Nu is het aantal broedparen daaronder gezakt. 2020 was het slechtste jaar ooit voor de grutto’s, volgens Landschap Noord-Holland.
Afname weidevogels
In Noord-Holland worden de aantallen weidevogels in agrarisch gebied al sinds 1987 geteld. De provincie heeft daarmee één van de langstlopende weidevogelmeetnetten in Nederland. Bij de berekeningen wordt 1990 als uitgangsjaar genomen en op 100 gezet (index=100). Zo kunnen trends goed in beeld gebracht worden.
In het 'Jaarboek Boerenlandvogels 2019' van Landschap Noord-Holland zijn een aantal verontrustende cijfers te vinden. Als we kijken naar de vier kernweidevogels (kievit, grutto, scholekster en tureluur) gaan de aantallen grutto’s en kieviten sinds 1990 steeds achteruit. Er lijkt de laatste jaren een stabilisatie te zijn in de aantallen tureluurs en scholeksters. De achteruitgang van de grutto en kievit in Noord-Holland is wel minder sterk dan in heel Nederland. De regio Waterland scoort relatief goed binnen de provincie. In 2019 waren onder meer Marken en de Belmermeer ‘stevige pareltjes’ voor de weidevogels.
Horizon
Schaalvergroting en intensivering van de melkveehouderij hebben de weilanden steeds geschikter gemaakt voor veel melk producerende koeien en daarmee steeds minder aantrekkelijk voor weidevogels.
Kruidenrijke graslanden zijn vervangen door velden van hoofdzakelijk Engels raaigras. De verlaging van het waterpeil onder de weilanden om zware landbouwmachines en zwaardere koeien te kunnen dragen, maken de grond droog en hard. Het is daardoor voor de gesnavelden moeilijker om voedsel te vinden. Vroeg en frequent maaien vernielt de nesten en de noodzakelijke rust en veiligheid van opgroeiende pullen. Overbemesting en drijfmest zijn funest voor het bodemleven en voor het voedselaanbod. Er is sprake van een ernstige achteruitgang van insecten, het voedsel voor de jonge kuikens.
Een melkveehouderij die in zijn bedrijfsvoering meer rekening houdt met de natuur is gewenst. Een Engels-Nederlandse studiegroep heeft in 2019 in het rapport ‘Een horizon voor weidevogels’ het ideale landschap geschetst voor vier steltlopers (watersnip, kemphaan, kievit en grutto) in Zuid-West Friesland. Ondersteund door wetenschappelijke literatuur pleiten zij voor maatregelen op vier gebieden in de agrarische bedrijfsvoering: waterstand, bemesting, maaibeheer en begrazing.
Vier soorten maatregelen
Hieronder citeren wij uit het hierboven genoemde rapport de samenvatting van de maatregelen die zij voorstellen.
‘1. Diepe drainage moet worden vervangen door meer oppervlakkige ontwatering van het land met behulp van greppels. Ondiepe afwatering op het land moeten langer nat worden gehouden voor optimale landschappelijke variatie.
2. Het grondwaterniveau moet omhoog. Diepe drainage droogt de grond te veel uit, waardoor de bodemstructuur, die juist vocht moet vasthouden voor planten en insecten, wordt vernietigd.
3. Het gebruik van synthetisch hulpmiddelen zoals “gewasbeschermingsmiddelen” en kunstmest moet stoppen. Ook drijfmest (de combinatie van vaste mest en urine) is zó zuur, dat het de bodembiodiversiteit eerder doodt dan stimuleert. Alleen onder specifieke omstandigheden kan bemesting met ruige mest worden toegepast.
4. De frequentie van maaien moet omlaag. Dit is goed mogelijk door verschillen in de intensiteit van begrazing toe te passen en door gebruik te maken van maaimachines die verschillen in de hoogte van snedes in het gras en ongelijke, vochtige bodems kunnen bewerken.’
Actieplan Weidevogels
Naast wetenschappers houden veel anderen zich bezig met het wel en wee van de grutto en andere weidevogels.
De agrarische natuurvereniging Water-, Land en Dijken (WLD) doet veel aan het stimuleren van agrarisch natuurbeheer en kennisvermeerdering bij boeren. Tientallen vrijwilligers zijn jaarlijks intensief betrokken bij nestbescherming. De Vogelbescherming voert campagne voor behoud ‘onze boerenlandvogels’.
Het provinciebestuur heeft begin dit jaar het Actieplan Weidevogels vastgesteld. ‘Wij hebben een grote ambitie om weidevogels te behouden en zetten hier veel geld, menskracht en energie op in’, stelt de provincie. Tegelijkertijd is haar ‘grote ambitie’ nogal bescheiden volgens de SBW. Terug naar de aantallen weidevogels die de provincie telde in de jaren zestig van de vorige eeuw vindt de provincie ‘geen reëel perspectief’. Daarom wil zij de stand van de weidevogels in Noord-Holland ‘houden op het huidige niveau en niet verder achteruit laten gaan’.
In haar Actieplan noemt de provincie onder meer maatregelen om de weidevogelgebieden ruimtelijk goed te beschermen, de waterhuishouding te verbeteren en het gebruik van ruige mest en beheren van kruidenrijk grasland te bevorderen.
Door de provincie is een proef gestart in drie natuurgebieden om samen met terreinbeheerders en de boerenorganisaties (zoals LTO en WLD) een betere balans te zoeken tussen het versterken van de natuur en het overeind houden van de agrarisch bedrijfsvoering in deze gebieden.
Aanvalsplan Grutto
In november 2020 boden oud-milieuminister Pieter Winsemius, de Friese Milieufederatie en de Vogelbescherming hun Aanvalsplan Grutto aan aan minister Schouten van landbouw.
Deskundigen zijn het eens geworden over vier speerpunten waarmee het moet lukken de neerwaartse trend te keren:
1. Grotere kerngebieden.
2. Hoger waterpeil (in het broedseizoen maximaal 10 tot 20 centimeter onder het maaiveld).
3. Aangepast agrarisch beheer, speciaal in de periode tot half juli, waaronder verlaging van het aantal runderen per hectare tot maximaal 1 in kerngebieden.
4. Actief predatiebeheer.
De planopstellers vinden dat het Rijk de voorwaarden moet creëren voor een invulling daarvan door agrariërs en natuurbeheerders, onder regie van de provincies. In het plan worden ook ideeën naar voren gebracht voor het verdienmodel voor de boeren. Genoemd worden onder meer: verlaging van de pachtprijzen en waterschapslasten, beprijzing van de verlaging van de CO2-uitstoot in veenweiden, hogere beheersvergoedingen en natuurlijk een hogere prijs voor de melk.
Gouden Pul
Op 5 november 2020 werd de Gouden Grutto Pul uitgereikt aan Dennis Smit, melkveehouder te Ursum. Deze prijs is een initiatief van agrarische natuurvereniging WLD en wordt jaarlijks uitgereikt aan het boerenbedrijf dat zich het afgelopen jaar het meest onderscheidde in weidevogelbescherming.
Smit wist zijn gangbare bedrijf heel goed te combineren met hoge natuurwaarden. Hij zorgt niet alleen voor zijn weidevogels, maar ook voor een kolonie huiszwaluwen en vele boerenzwaluwen aan en in de stal. De melkveehouder experimenteert graag met het weidevogelbeheer. Hij heeft bijvoorbeeld brodplanken voor scholeksters in de sloten geplaatst. Kruidenrijk grasland, ruige mest en laat maaien leiden ertoe dat veel van de weidevogelkuikens vliegvlug worden.
Een jaar eerder won veehouder Frank Wennekers uit Hobrede de trofee, omdat op zijn bedrijf het aantal weidevogels de laatste jaren is verdubbeld ‘dankzij goed doordacht beheer’.
Artikelenserie
De SBW wil dat de melkveehouderij in de regio Waterland natuurinclusief wordt. Daarvoor moet vooral het waterpeil worden verhoogd en de bedrijfsvoering extensiever worden: minder koeien, minder mest en minder maaien. In natuurgebieden moet daadwerkelijk prioriteit worden gegeven aan natuur. Wij lichten dat toe in een serie van drie artikelen. Het eerste artikel is ‘Melkveehouderij moet natuurinclusiever’ en het derde artikel ‘Kruiden voor koeien’.