‘Binnenstedelijk bouwen goedkoper’

17 april 2023 - Binnenstedelijke bouwlocaties zijn goedkoper en leveren maatschappelijk meer op dan buitenstedelijke locaties. Dat blijkt uit recent onderzoek in opdracht van de Metropoolregio Amsterdam (MRA).

Waar moeten we al die noodzakelijke woningen bouwen? De Stichting Behoud Waterland is voorstander van zoveel mogelijk bouwen binnen de bebouwde kom van steden en dorpen, zodat het waardevolle landschap gespaard kan worden. Deze ambitie wordt gelukkig gedeeld door de bestuurders van de MRA en de provincie Noord-Holland.

Maar binnenstedelijk bouwen is ingewikkelder en duurder dan bouwen in het open gebied, is een vaak gehoord tegenargument. Reden voor de MRA om de kosten van binnen- en buitenstedelijk bouwen nog eens goed met elkaar te laten vergelijken. Onlangs publiceerden de onderzoeksbureaus Decisio en Metafoor hun onderzoeksrapport ‘Maatschappelijke kosteneffectiviteitsanalyse Binnen- en Buitenstedelijk bouwen’.

Stadshart en Oostflank

De onderzoekers vergeleken de bouw- en beheerkosten van een binnen- en een buitenstedelijke woningbouwlocatie in Purmerend en in Hoofddorp, dus vier locaties in totaal. In Purmerend gaat het om het Stadshartproject en de bouwplannen voor de Oostflank in de Purmer. 

In het Stadshart wil Purmerend in het gebied tussen De Koog, het Leeghwaterpark en de Kop van West 8.400 woningen bouwen. Voor de Oostflank (golfterrein, weilanden, Purmerbos) heeft de gemeente plannen voor de bouw van 5.000 woningen.

Woningbouw in landelijk gebied is duur.  Foto: Klaas BreunissenWoningbouw in landelijk gebied is duur. Foto: Klaas Breunissen

Duur voor de overheid

De belangrijkste conclusie uit het onderzoek naar de locaties in Purmerend en Hoofddorp is dat de binnenstedelijke woningbouwlocaties meer positieve effecten met zich meebrengen dan de buitenstedelijke locaties.

In de eerste plaats gaat het dan om de bouwkosten. Voor de overheid is woningbouw op buitenstedelijke locaties duurder. Dat komt met name omdat de ontsluiting van buitenstedelijke locaties de nodige investeringen vergt, de zogenaamde ‘bovenplanse kosten’. Deze kosten kunnen volgens de wet niet worden verhaald op de projectontwikkelaars, waardoor de overheid die voor haar rekening moet nemen.

Ook de beheer- en onderhoudskosten voor buitenstedelijke locaties zijn hoger. Bij binnenstedelijke locaties worden vaak inefficiënt gebruikte gebieden getransformeerd naar nieuwe openbare ruimte. Bij buitenstedelijke locaties moet bijvoorbeeld landbouwgrond, waar de overheid geen kosten aan had, worden getransformeerd naar veelal ruim opgezette wijken.

Maatschappelijke opbrengsten

Een tweede voordeel van binnenstedelijk bouwen is dat dat meer voordeel heeft voor de maatschappij dan buitenstedelijk bouwen. Binnenstedelijk bouwen leidt doorgaans tot meer werkgelegenheid.  Door woningbouw op inbrenglocaties ontstaat vaak een positief effect op de bestaande bebouwde omgeving. En de bewoners van binnenstedelijke gebieden hebben vaak een duurzamer mobiliteitsgedrag. Bovendien zorgt binnenstedelijk bouwen voor het behoud van open landschap en groen in het buitengebied. ‘Het maatschappelijk saldo van de binnenstedelijke woningbouwlocaties bedraagt ongeveer 60.000 euro per woning. Het saldo van maatschappelijke effecten op de buitenstedelijke locaties bedraagt ongeveer 12.000 euro per woning.’

De rapportschrijvers benadrukken dat hun rapport geen advies voor of tegen een van de bouwlocaties is. Er zijn immers meerdere soorten bouwlocaties nodig en het is niet aan de onderzoekers daarover te besluiten. Maar glashelder is wel de onderzoeksconclusie ‘dat de kosteneffectiviteit van de binnenstedelijke woningbouwlocaties hoger is dan de buitenstedelijke woningbouwlocaties’.