De visie van Hans Abma

Maart 2023 - De Stichting Behoud Waterland bestaat in 2023 vijftig jaar. Alle reden om dit jaar stil te staan bij de veranderingen in het landschap, de rol van de SBW en de toekomst. In een aantal artikelen laten we streekbewoners hierover aan het woord. In dit artikel is dat Hans Abma.

Hans Abma werd geboren op een boerderij in Broek in Waterland. Hij is een boerenzoon dus. Vrijwel zijn hele leven heeft hij in Waterland gewoond. Op zijn 26e (1972) werd hij wethouder van de gemeente Monnickendam voor het CDA en was daarna raadslid tot eind jaren negentig. In 1973 werd hij advocaat en behandelde vooral zaken uit de agrarische praktijk.

Hans is een groot liefhebber van natuurijs. Hij schaatst nog steeds, maar tegenwoordig voornamelijk op de kunstijsbaan. Hij weet veel over orchideeën en geeft daarover excursies. Als vrijwilliger van de agrarische natuurvereniging Water, Land en Dijken helpt hij bij het weidevogelbeheer en voert hij beheerswerkzaamheden uit in het Ilperveld voor Landschap Noord-Holland.

Hans AbmaHans Abma

Lievelingsplek

Hans is een paar keer per week met zijn verrekijker ergens in Waterland te zien. Zijn lievelingsplek ligt in Waterland-oost, aan het einde van de Rijperdwarsweg.

‘Daar is het oude landschap nog te zien. Het is een heel open gebied, zonder bebouwing en beplanting. Die plek doet je denken aan de historie, waarin boeren met boten over sloten voeren naar hun weiland. De weilanden waren alleen per boot bereikbaar.’

 Ruilverkaveling

‘Het landschap is de laatste vijftig jaar sterk veranderd’, aldus Hans Abma. ‘Vooral sinds de start van de ruilverkaveling, later landinrichting genaamd, om de productieomstandigheden in de landbouw te verbeteren. Dat was in de landelijke politiek besloten. De zogenaamde toebedelingsvoorwaarden werden centraal opgesteld. Deze werden door lokale landinrichtingscommissies in een plan uitgewerkt. Dat was een boerenaangelegenheid. Een belangrijke regel was dat 60% van de weilanden zou moeten aansluiten bij de huiskavel.’

De mechanisatie kwam op gang en de boerderijen werden groter. De eerste ligboxenstallen kwamen. Voor de aanschaf van een melkmachine werd subsidie verstrekt.  

‘Vóór de ruilverkaveling lagen de weilanden van een boer versnipperd in het gebied en moesten koeien vaak over de openbare weg naar de huiskavel lopen.’

‘Onderdeel van de landinrichting was de blokbemaling, waarmee het waterpeil omlaag kon worden gebracht.’ Blokbemaling houdt in dat het agrarisch gebied is verdeeld in een aantal blokken. Ieder blok is omgeven door een hoofdwatergang, waarin het af te voeren polderwater werd gepompt. Overal werden elektrisch aangedreven gemaaltjes en dammetjes met hekken erop geplaatst. ‘Vóór de ruilverkaveling had je in Waterland één polderpeil, net onder het maaiveld, en nauwelijks dammetjes en hekken en geen gemaaltjes.’

Kleinschaligheid

Hans vertelt hoe er in de jaren zestig en zeventig veelal werd geboerd. Boeren hadden melkkoeien, enkele schapen, jongvee en een of twee paarden. Men leefde vooral van de melkopbrengsten. Vanwege het hoge waterpeil was alleen extensieve veeteelt mogelijk.

‘Boerderijen waren kleinschalig met kleine koppels koeien. Een koe per hectare, herinnert hij zich. ‘Bij ons thuis werd één keer per jaar stikstof gestrooid, laat gemaaid en er werd één keer per jaar mest uitgereden, in augustus. De bedrijfsvoering werd afgestemd op wat je land kon bieden. In de winter was hooi het hoofdvoedsel van de koeien. Ze kregen ook bierborstel, het afvalproduct van bierbrouwerijen. Verder voerden wij ze de koppen en bladeren van suikerbieten en winterwortels. Krachtvoer kregen ze hooguit één keer per dag in de winter, maar niet veel.’

Volgens Hans kon een gezin van een kleinschalige boerderij leven. ‘Er werd meestal niet buiten de deur gewerkt.’

Doorgeschoten intensivering

Door de ruilverkaveling, waterpeilverlaging en mechanisatie kon de bedrijfsvoering intensiever worden. Graslanden werden gescheurd, er werd Engels raaigras gezaaid en kunstmest gestrooid, en de weilanden werden veel vaker gemaaid.

Hans vindt dat de intensivering van de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven en de schaalvergroting te ver zijn gegaan. ‘Die zijn doorgeschoten.’ Daardoor zijn de natuurwaarden van het boerenland achteruitgegaan.

‘Toen ik jong was stonden de weilanden vol met pinkster-, paarden- en boterbloemen en kruiden en het wemelde er van de weidevogels. De moderne mens weet niet meer hoe het was en mist het dus ook niet’, verzucht Hans. ‘Dat geldt ook voor bestuurders.’

Verder vindt hij het jammer dat de grote openheid en kleinschaligheid steeds meer zijn verdwenen. De boerderijen zijn veel groter geworden, er is veel meer bebouwing en opgaande beplanting bijgekomen.

De Rijperdwarsweg: ‘een heel open gebied’.  Foto: Rineke NeppelenbroekDe Rijperdwarsweg: ‘een heel open gebied’. Foto: Rineke Neppelenbroek 

Openheid behouden

Op de vraag wat wij voor de toekomst moeten behouden zegt Hans resoluut: ‘De kleinschaligheid en openheid. Als je invloed op het agrarisch gebruik wilt uitoefenen, dan is de waterstand een belangrijk gegeven. Die moet omhoog.’ ‘

Hij wenst dat er in Waterland meer gronden worden teruggeven aan de natuur. ‘Extensief agrarisch gebruik als beheersvorm blijft nodig want anders verruigt de boel. Dat gaat ten koste van de openheid en de weidevogels.’  Voor het beheer is wel een ander type boer nodig. Die boer moet door de maatschappij voor zijn diensten worden betaald.

Hans vindt dat verdere bebouwing absoluut moet worden tegengegaan. ‘Je moet zelfs overwegen boerderijen helemaal te slopen, zoals de lelijke schuren bij de Rijperdwarsweg in Waterland-oost. De boer is vertrokken naar Noord-Brabant. Je wilt niet dat op die plek burgerwoningen komen. Het is een uitgelezen kans te zorgen dat de openheid en kleinschaligheid verbeteren. Dat is de moeite waard, want Waterland-oost is een heel bijzonder gebied.’

Maatschappelijk draagvlak

‘Een gebied beheren doe je alleen met een groot maatschappelijk draagvlak en betrokkenheid van de omgeving. De SBW zou kunnen helpen door nog meer aandacht te vragen voor het behoud van het landschap en de natuur.’

Volgens Hans is voor het creëren van een draagvlak noodzakelijk dat de terreinbeheerder organisaties als Landschap Noord-Holland, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer het goede voorbeeld geven.

Hij heeft nog een nabrander: ‘Het beheer door Staatsbosbeheer in Waterland-oost is ver beneden de maat, al jaren. De provincie moet dat beter controleren. Landschap Noord-Holland verdient een dikke pluim voor het beheer van het Ilperveld. Daar wordt veel werk door vrijwilligers verzet en dat is erg leuk om te doen. ‘